Om uw hond optimaal gezond te houden is het erg belangrijk dat u ze tijdig ontwormt en vaccineert. Verder moet u ervoor zorgen dat uw hond vrij blijft van ectoparasieten. Controleer uw hond frequent op vlooien, luizen en teken (koeparies). Kijkt u goed tussen de haren, de teentjes, aan de binnenzijde van de oortjes en in de liezen. Als u parasieten ziet is snel aanpakken van groot belang, hiermee voorkomt u dat de omgeving van de hond besmet raakt met eitjes en poppen. Goede voeding, vachtverzorging en voldoende aandacht en beweging zijn van groot belang om uw hond gezond en gelukkig te houden. (U mag een hond dus nooit permanent aan een ketting vastzetten!)
Virusinfecties komen veelvuldig voor bij honden in Suriname. Denkt u aan de ziekte parvo, waarbij ze bloederige diarree en braken kunnen vertonen. Aan hondenziekte (ook wel Distemper of ziekte van Carre genoemd), waarbij ze in het beginstadium vaak erg vuile oogjes hebben, daarna soms een periode van braken en diarree vertonen, maar waarbij ze in een later stadium ernstige zenuwsymptomen kunnen krijgen. Aan de ziekte van Weil, die niet alleen de hond erg ziek maakt, maar ook voor u als eigenaar gevaarlijk is. En aan kennelhoest, waarbij honden langdurig last kunnen hebben van hoesten en soms zelfs een longontsteking kunnen oplopen. Omdat er een grote populatie van straathonden is en er spijtig genoeg ook veel eigenaarshonden niet goed gevaccineerd zijn is de infectiedruk zeer hoog. De kans dat uw hond met een virus in aanraking komt is daardoor groot. Zeker aangezien bepaalde virussen gemakkelijk verspreiden of langdurig in een omgeving kunnen overleven. Om deze reden is het dus zeer belangrijk uw hond goed te vaccineren. Houdt u er rekening mee dat de bescherming van het vaccin pas optimaal is na drie puppyvaccinaties en dat deze daarna ook jaarlijks herhaald moet worden om bescherming te blijven bieden.
Andere ziekten die we in Suriname veel zien bij honden zijn de zogenaamde bloedparasieten. Deze worden overgebracht door teken (koeparies). Een besmette teek kan tijdens een bloedmaal de gastheer, in dit geval uw hond, besmetten, Al heeft de hond hierna geen teken meer, de bloedparasiet zit dan al in de hond en kan hier direct, maar soms ook pas maanden of jaren later, problemen veroorzaken. De meest typische symptomen die u kunt waarnemen zijn gewichtsverlies ondanks een goede eetlust en bloedingen. Deze kunnen voorkomen in de urine of de ontlasting, maar bijvoorbeeld ook uit de neus of in de oorschelp (bloedoor of othematoom). Vaak zijn de honden minder vrolijk en actief. Doordat deze ziekte meestal een langzaam verloop kent is het niet altijd makkelijk op te merken voor u als eigenaar. Indien we de hond verdenken op bloedparasieten zullen we een bloedafname voorstellen, hiermee kunnen we de bloedparasieten gemakkelijk aantonen. Vervolgens zullen we een behandeling opstarten.
Ook zien we honden met huidklachten. Bij deze patienten zullen we een uitgebreid klinisch onderzoek verrichten. We zullen indien nodig een huidafkrabsel afnemen om microscopisch te onderzoeken en eventueel aanvullend bloedonderzoek doen. Bij huidklachten is het belangrijk om tot een goede diagnose te komen, omdat dezelfde symptomen door verschillende aandoeningen veroorzaakt kunnen worden. En omdat deze vaak een zeer specifieke behandeling nodig hebben.
Uiteraard zien we nog anderen ziekten en aandoeningen veel voorbij komen. Denkt u aan tumoren (huidtumoren of melkkliertumoren), baarmoederontstekingen, nierfalen bij ouderen dieren, gebitsproblemen, artrose, plasproblemen en oog- en oorontstekingen en dieren die gewond zijn geraakt.
Verreweg de meeste operaties die we uitvoeren bij honden zijn castraties en sterilisaties. Maar ook oog- en ooroperaties, blaasoperaties, operaties aan de ledematen en verwijdering van tumoren kunnen gedaan worden. Daarnaast bieden wij gebitsbehandelingen aan.
Vergiftigingen
– Kikker/paddenvergiftiging: Doordat honden hier meestal buiten gehouden worden kunnen ze gemakkelijk in aanraking komen met padden of kikkers. Zowel direct als indirect doordat de padden of kikkers in het voedsel of drinkwater van de hond gaan zitten, Bij een zogenaamde Todovergiftiging zult u meestal zien dat de hond overmatig gaat kwijlen of schuim op de bek krijgt. Daarna kan de hond zenuwsymptomen krijgen, zoals trillingen, desorientatie en epileptische aanvallen. In ernstige gevallen kan uw hond zelfs sterven. Wanneer u denkt dat uw hond een kikkervergiftiging heeft opgelopen kunt u het best gelijk een dierenarts bellen om advies te vragen. U kunt zelf de bek van de hond alvast schoonvegen en vervolgens met een langzaam druppelende tuinslang de bek zeker 10 a 15 minuten schoon spoelen. Zorgt u ervoor wanner u dit doet dat de hond de kop naar beneden gericht houdt zodat er geen water richting de keel kan lopen. In milde gevallen kan deze handeling genoeg zijn. Maar blijft u de hond in de uren daarna goed in de gaten houden. Als u zenuwsymptomen ziet ontstaan moet u de hond alsnog naar de dierenarts brengen.
– Voedingsvergiftiging: Verschillende lekkernijen die wij als mens eten kunnen giftig zijn voor honden. Denkt u aan chocola, avocado, ui, knoflook, macademianoten, druiven, rozijnen, krenten, caffeine en xylitol (een zoetstof). Indien u ziet dat uw hond een van deze voedingsmiddelen binnen heeft gekregen, neem dan gelijk contact op met een dierenarts.
– Pesticiden of herbiciden: Dit zijn producten die worden gebruikt bij ongedierte of onkruid. Zowel opzettelijke vergifitingen (denkt u aan dieven) als onopzettelijke vergiftigingen kunnen door deze producten ontstaan. Gebruikt geen gramoxone wanneer u honden heeft! Gramoxone kan namelijk nog een lange tijd na het spuiten giftig blijven en aan deze vergiftiging valt vrijwel nooit meer iets te doen. Indien u onkruid of ongedierte wilt bestrijden gaat u dan langs een gespecialiseerd bedrijf en geef aan dat u honden heeft. Zij zullen met u overleggen welke producten u kunt gebruiken en welke voorzorgsmaatregelen u in acht moet nemen. Indien u een vergifiting met een dergelijk product vermoed haast u zich dan zo snel als mogelijk naar de dichtstbijzijnde dierenarts.
– Schoonmaakproducten: Bepaalde schoonmaakproducten (zoals bijvoorbeeld chloor) kunnen irritatie geven of honden zelfs vergiftigen. Leest u altijd goed de bijsluiters van schoonmaakproducten en indien u ze gebruikt waar de hond verblijft zorgt u dan dat u goed naspoelt met water.
– Rattengif: Vergiftigingen met rattengif komen vaker voor dan u denkt. De meeste eigenaren zijn erg voorzichtig waar ze dit gif plaatsen, maar beseffen niet dat een vergiftiging ook indirect kan gebeuren. Wanneer ratten of muizen dit gif tot zich nemen zullen ze zwak worden en een makkelijke prooi vormen voor honden (en katten). Wanneer een hond deze ratten of muizen doodt en/of opeet zal hij zichzelf kunnen vergiftigen.
Typische vergifitigingsverschijnselen zijn maagdarmsymptomen (overmatig kwijlen, braken of diarree), bloedingen en zenuwsymptomen (rillingen, wankele gang, epileptische aanvallen en bewustzijnsverlies). Indien u uw dier verdenkt van een vergifitiging belt u meteen een dierenarts op. Deze zal u aangeven of het wel of niet nodig is om met spoed naar de poli te komen en zal u tevens adviseren over wat u eventueel al zelf kunt doen.
Aanrijding of verwonding:
Mocht uw hond onverhoopt aangereden of aangevallen worden of zich op een andere manier ernstig verwonden is dit uiteraard ook een spoedgeval. Gaat u dan niet alvast zelf pijnstilling of andere medicatie toedienen, maar komt u gewoon zo snel als mogelijk naar de poli.
Drachtige teef:
Als u een drachtige teef heeft die moet bevallen en u ziet dat ze langer dan twee uur aan het persen is maar er komt geen pup, dan is dit ook een spoedgeval. Het kan zijn dat er hulp bij de bevalling of zelfs een keizersnede nodig is. Dit geldt zowel voor de eerste pup als voor de pups daarna. Onthoudt u de twee-uurregel!
Oververhitting:
Aangezien Suriname een tropisch klimaat heeft kan er gemakkelijk oververhitting optreden, een zogenaamde zonnesteek. De normale temperatuur van een hond ligt tussen de 38 en 39 graden. Bij oververhitting kan de temperatuur van de hond tot boven de 41 graden uitstijgen. Dit kan (onomkeerbare) schade geven aan verschillende organen. Oververhitting kan ontstaan door een hond vast te zetten in de felle zon, niet te zorgen voor vers drinkwater of de hond kan het zelf veroorzaken wanneer deze te actief is. Honden kunnen niet zweten (behalve onder de voetzooltjes), daardoor kunnen ze hun warmte enkel kwijt door middel van hijgen. Een goed hydratatie is daarbij van groot belang. Een uitgedroogde hond kan door middel van hijgen zijn hitte namelijk niet goed meer kwijt. Als u uw hond verdenkt van oververhitting bel zo snel als mogelijk een dierenarts om advies te vragen. Indien u een thermometer in huis heeft kunt u ondertussen met behulp van wat vaseline voorzichtig rectaal de temperatuur opmeten. Geeft u de oververhitte hond voldoende drinkwater en koel hem door middel van koel stromend water. Probeer de hond niet te koelen door middel van ijs of koelelementen. Dit is onprettig voor de hond en kan juist een omgekeerd effect hebben doordat de bloedvaatjes aan de buitenzijde van het lichaam dicht trekken waardoor het nog moeilijker wordt om de warmte kwijt te raken. Wanneer u de hond koelt met water moet u de temperatuur in de gaten blijven houden. Wanneer deze is gezakt tot 39,5 graad moet u stoppen met het actief afkoelen om onderkoeling te voorkomen.
Leg contact!
Indien u met een spoedgeval naar ons op weg bent, probeert u ons dan telefonisch op de hoogte te brengen zodat wij alvast paraat kunnen staan om uw dier de nodige zorg toe te kunnen dienen. Bij spoedgevallen kan het om minuten gaan!
Wij vinden het belangrijk dat u altijd goed geïnformeerd wordt en kiezen daarom samen met u de beste behandeling voor uw huisdier. Om de jaarlijkse entingen en algehele gezondheidscontrole te kunnen uitvoeren, zien we u en uw huisdier graag ieder jaar terug. Op die manier kunnen we eventuele gezondheidsproblemen vroegtijdig herkennen.
+597.345.191
– Socialisatie:
De eerste socialisatieperiode vindt plaats tussen de leeftijd van 3 tot 12 weken. Hierin spelen de moeder en nestgenootjes een belangrijke rol. De pup zal in deze periode vooral erg nieuwsgierig zijn. Hij of zij zal rustig aan alles moeten wennen, aan mensen, andere dieren, geluiden, geuren en voorwerpen. Zorg ervoor dat u de pup tussen de 7e en 12e week met alles in aanraking laat komen waarvan u wilt dat de pup daaraan went. De tweede socialisatieperiode vindt plaats tussen de leeftijd van 12 weken tot 6 maanden. In deze fase kan de pup gemakkelijk angstig worden voor bepaalde dingen. Om een gelukkige en gehoorzame hond te krijgen is het belangrijk in deze periode uw hond goed te trainen. U kunt veel zelf doen, ook met behulp van informatie die u online kunt vinden. Maar u kunt er ook voor kiezen met de hond naar puppytraining te gaan. Hier zullen gespecialiseerde hondentrainers u en uw hond begeleiden. Onthoudt u bij de training altijd goed dat belonen veel meer effect heeft dan straffen!
– Zindelijkheid:
Indien u uw hond als binnenhond wilt opvoeden is het belangrijk om vroeg met de zindelijkheidstraining te beginnen. Gaat u frequent met de pup naar buiten. Vooral na het slapen, eten of spelen. Dit zijn meestal de momenten dat de pup zijn behoefte wil gaan doen. Wanneer hij netjes buiten zijn behoefte doet beloon hem dan uitbundig. Als er onverhoopt toch binnenshuis ongelukken gebeuren kunt u de pup corrigerend toespreken en meteen mee naar buiten nemen. Dit kan enkel als u de pup op heterdaad betrapt. Hij zal namelijk niet weten waarom hij gestraft wordt wanneer u dit pas achteraf doet. Als u veel geduld heeft is het ook mogelijk de pup op commando te leren zijn behoefte te doen. U zult er in het begin relatief veel tijd en moeite in moeten steken, maar een zindelijke hond geeft daarna een levenlang plezier!
– Gebitsverzorging:
Om het gebit van uw hond gezond te houden kunt u uw pup eraan laten wennen dat u zijn tandjes poetst. Er zijn hiervoor verschillende tandenborstels en pasta’s te koop bij de petshops. Tussen de 4 en 7 maanden zal uw pup de melktandjes verliezen en een volwassen gebit krijgen.
Als u een teefje heeft dan kunt u de eerste loopse periode verwachten tussen de 6 en 12 maanden leeftijd (in uitzonderlijke gevallen nog later). Vanaf dat moment zal ze ongeveer elke 6 maanden opnieuw loops worden. Het is verstandig om vroegtijdig na te denken of u haar ooit wilt laten dekken. Als u graag pups van haar wilt moet u er namelijk voor zorgen dat ze pas vanaf 1,5 jaar leeftijd gedekt zal worden. De eerste en soms ook tweede loopsheid moet dus worden overgeslagen. U wilt geen “tienermoeder” met een grotere kans op complicaties. De loopse periode duurt ongeveer 3 weken. Juist op het moment dat haar bloeding minder wordt breekt de vruchtbare periode aan. Bij een succesvolle dekking zal de reu na de paring gedurende een periode van minuten tot wel een uur vastgekoppeld blijven aan het teefje. Indien de bevruchting succesvol is zal ze na ongeveer 9 weken een nestje op de wereld zetten.
Als u geen pups wilt kunt u haar het best laten steriliseren. Dit mag vanaf 5 maanden leeftijd worden gedaan. Als u het voor de eerste loopsheid laat doen dan wordt de kans op baarmoederonsteking en tumoren van de melkklieren later in het leven enorm verkleind. Er is dan wel een klein risico op het ontwikkelen van urineincontinentie. Dit is vooral bij binnenhondjes natuurlijk lastig. Er bestaat wel medicatie om de urineincontinentie te onderdrukken. Als u een binnenhond heeft en het risico op urineincontinentie niet wil nemen, dan kunt u haar na de eerste loopsheid steriliseren, het risico daarop wordt dan namelijk zeer klein. En indien u haar dan alsnog voor de tweede of derde loopsheid laat steriliseren zal er nog altijd een beschermend effect zijn op het ontwikkelen van de melkkliertumoren of het ontstaan van baarmoederontsteking, echter wel al in mindere mate dan wanneer de sterilisatie voor de eerste loopsheid wordt gedaan. Sommige teven krijgen na de sterilisatie last van gewichtstoename. Dit gebeurt gelukkig lang niet altijd, maar indien het toch zo is zal u haar dieet daarop moeten aanpassen.
Wanneer u een reu heeft zult u ook de afweging moeten maken of u hem wilt laten castreren of niet. Reuen kunnen erg onrustig worden wanneer er loopse teefjes in de buurt zijn. Castratie kan dit verhelpen. In bepaalde gevallen kan het ook het gedrag van de reu beinvloeden, maar enkel het gedeelte van het gedrag dat hormoonbepaald is. Dit kan bij sommige honden met gedragsproblemen een uitkomst bieden. Reuen kunt u ook vanaf een leeftijd van 5 maanden laten castreren.
Honden jagen van nature op grote herbivoren waarbij ook de ingewanden, die veel plantaardig materiaal bevatten, worden opgegeten. Hierdoor kan een hond tot de omnivoren gerekend worden. Bij de voeding die u aan uw hond geeft moet hiermee rekening gehouden worden. Het moet zowel dierlijke als plantaardige voedingsstoffen bevatten. Commerciele voeding is precies aangepast op de behoefte van uw hond, zij zullen hiermee alles binnen krijgen dat ze nodig hebben. In Suriname kiezen echter veel baasjes ervoor om zelf voor de hond te koken. Wanneer u dit doet moet u er rekening mee houden dat alle benodigde voedingsstoffen voor de hond voorzien worden zodat deze geen voedingstekorten oploopt. Dat betekent dat u een uitgebalanceerde maaltijd moet bereiden. De maaltijd moet voor ongeveer 40 % uit vlees bestaan, voor 30 % uit groenten en voor 30 % uit een zetmeelbron (rijst, pasta of aardappelen). Houdt u er rekening mee dat varkens en kippenbotjes kunnen splinteren en daardoor gevaarlijk kunnen zijn voor de hond. Uw hond mag verschillende soorten groenten eten, maar het is te adviseren om uzelf online te informeren wanneer u een nieuwe groente wilt proberen om te zien of deze geschikt is voor een hond. Bereid de maaltijden voor de hond zonder toegevoegde kruiden en gebruik nooit ui of knoflook, dit is giftig voor honden.
Wanneer u kiest voor commerciele voeding heeft u de keuze uit droogvoer (brokken) of natvoer (blikvoer). Het belangrijkste verschil tussen deze twee is het vochtpercentage. Droogvoer bevat een vochtpercentage onder de 14 %, terwijl natvoer een vochtpercentage van ongeveer 65 tot 85 % heeft. Er zitten aan beide varianten voor- en nadelen. Een groot voordeel van droogvoer is dat het minder aan de tanden en kiezen zal blijven plakken. Hierdoor wordt er minder snel tandsteen gevormd. Ook is een voordeel dat droogvoer lang bewaard kan blijven. Natvoer heeft dan weer als voordeel dat het vaak smakelijker wordt gevonden door honden en ook dat het minder calorieen bevat waardoor het geschikter is voor honden die gemakkelijk aankomen. Ook is het te adviseren om honden met urinewegproblemen op natvoer te zetten, zodat de blaas en urinewegen automatisch meer gespoeld worden dan bij droogvoer.
Pups zijn volop in de groei, hierdoor hebben ze een energierijk dieet nodig. Het is dan ook verstandig uw pup speciale puppievoeding te geven. Dit voer is zo samengesteld dat het de groei ondersteunt. Ook zijn de brokjes bij dit voer kleiner dan bij volwassen voer zodat ze het gemakkelijker kunnen eten. Wanneer u van voeding wilt veranderen is het belangrijk dit altijd geleidelijk te doen. Bij abrupte veranderingen zal uw hond snel last kunnen krijgen van de maag en darmen. Zeker kleine pups zijn hier erg gevoelig voor. Pups mogen vanaf 3 weken leeftijd bijgevoerd worden met puppiebrokjes. U kunt dit de eerste dagen nog weken in water, maar al snel mag u ze droog beginnen geven. Sommige moeders stoppen dan al snel met het geven van melk, maar er zijn ook geduldige moeders die het maandenlang toe blijven staan. Vanaf 7 weken mogen de pups weg bij de moeder, ze hebben dan ook geen melk meer nodig. Centrale melk kan ze juist maagdarmklachten geven en wordt dus liever vermeden. Tot een leeftijd van 3 maanden is het advies om uw pup 4 maaltijden per dag te geven, daarna mag u het afbouwen naar 3 maaltijden per dag en vanaf een half jaar leeftijd zijn 2 maaltijden per dag voldoende. Als u een teefje heeft dat drachtig is mag u haar vanaf de 5e week in de dracht ook puppievoeding gaan geven. Dit kunt u vervolgens blijven geven tot de pups stoppen met drinken bij haar. Op deze manier krijgt ze meer energie binnen en is de kans kleiner dat ze gewicht zal verliezen of zwak zal worden door de dracht en het geven van melk.
Veel eigenaren willen hun hond graag supplementen geven om deze optimaal gezond te houden. Indien u commerciele voeding geeft zitten hierin alle benodigde vitaminen en mineralen. Zolang uw hond gezond is hoeft u daardoor geen extra supplementen te geven. Als u zelf kookt voor de hond zullen er eerder tekorten ontstaan en is het wel verstandig in beperkte mate supplementen te geven. Doet u dit echter altijd in overleg met een dierenarts. Want een teveel aan bepaalde supplementen (zoals bijvoorbeeld calcium, vitame A en vitamine D) kunnen schadelijk zijn voor de gezondheid van uw hond. Op het moment dat uw hond ziek is zal de dierenarts indien nodig zelf supplementen toedienen. Past u ook op met supplementen die de groei zouden bevorderen. Zeker bij pups van grote rassen die nog in de groei zijn kan een teveel hiervan leiden tot gewrichtsproblemen en vergroeiingen.
Wanneer u uw hond wilt verwennen zult u deze soms iets lekkers willen geven. Kiest u daarbij altijd voor hondensnoepjes. De lekkernijen die wij als mensen eten zijn vaak erg ongezond voor honden omdat ze teveel suiker bevatten en soms zelfs giftige stoffen bevatten. Denk aan chocola maar bijvoorbeeld ook aan bepaalde zoetstoffen. Hondensnoepjes zijn niet schadelijk voor de hond, maar het zijn ook echte caloriebommetjes. Honden die gevoelig zijn aan overgewicht mag u daarom niet teveel snoepjes geven! U kunt er ook voor kiezen om uw hond een bot te geven, dit is goed voor de tandjes en geeft ze vaak een lange tijd plezier. Er zijn speciale hondenbotten te koop bij de petshops. Als u liever een vers bot geeft van de slager kunt u het best kiezen voor een runderbot omdat deze niet splintert, dit in tegenstelling tot kippen- en varkensbotten. Om het plezier van de hond te vergroten en hem ook gelijk wat beweging te geven zijn er speciale hondenspeeltjes op de markt waarin u brokjes of snoepjes kunt verstoppen, ze zullen er moeite voor moeten deze eruit te krijgen, Als u creatief genoeg bent kunt u zulke speeltjes ook namaken. Uw hond zal u er dankbaar om zijn!
Elke hond heeft vachtverzorging nodig, maar de hoeveelheid tijd die u hieraan kwijt bent is afhankelijk van het type vacht. Het onderhouden van de vacht van een kortharige surinaamse hond zal bijvoorbeeld minder tijd en moeite kosten dan dit van een pekinees of husky. Er zit een groot verschil tussen de beharing van verschillende rassen. Er zijn kortharige en langharige rassen, rassen met een onder en bovenvacht, rassen die ruwharig zijn of juist gladharig. Elk type vacht heeft een andere verzorging nodig. Het is dus altijd verstandig om informatie op te zoeken over het ras dat u heeft. De vachtverzorging die u als baasje kunt doen bestaat uit het kammen of borstelen en het wassen van de hond. Honden gaan meestal twee keer per jaar in de rui, hierbij verliezen ze hun oude haren en deze worden vervangen door nieuwe haren. In een periode van rui is het goed om uw hond te kammen. Voor kortharige honden volstaat het om dit enkel in de rui te doen. Indien u een langharig ras heeft zult u veel vaker moeten kammen, zeker wekelijks tot soms wel dagelijks. Dit om te zorgen dat er geen klitten ontstaan. Klitten zijn vervelend voor de hond zelf omdat het kan trekken aan de huid. Maar het kan er ook voor zorgen dat de huid onder de klitten geirriteerd raakt of gaat ontsteken. Er zijn veel verschillende soorten kammen en borstels op de markt voor honden, U kunt deze bij de petshops aanschaffen. Informeert u zich op voorhand welk type kam of borstel het meest geschikt is voor uw hond. Er zijn ook speciale vlooienkammen beschikbaar, deze zijn enkel voor het onderzoeken of uw hond vlooien(uitwerpselen) in de vacht heeft en niet om haren of klitten mee uit te kammen. U zult merken dat niet elke hond het leuk zal vinden om gekamd te worden. Het is dan ook zaak uw hond hier rustig aan te laten wennen, het liefst vanaf een jonge leeftijd. Begint u met het rustig aanraken van de hond zonder kam of borstel. Kijk hij u toestaat zich overal te laten aanraken, de pootjes te laten vastpakken, in de oortjes te laten kijken etc. Als dit goed gaat kunt u het langzaamaan met een borstel of kam proberen, Beloon uw hond als hij braaf blijft staan. En probeert u niet te straffen als hij niet goed stil staat, hierdoor zal de hond namelijk een negatieve associatie met het borstelen krijgen waardoor het steeds moeilijker wordt. Als u merkt dat u hond het niet helemaal fijn meer vindt stop dan op tijd. Probeer beetje bij beetje de tijd dat u met de hond bezig bent te verlengen.
Als u een langharig klein ras heeft zult u zien dat er haartjes in de gehoorgang groeien. Het is verstandig deze haartjes te verwijderen omdat ze ervoor kunnen zorgen dat er vuil blijft plakken. Dit kan oorontstekingen uitlokken. Indien u een langharige hond heeft, maar niet de tijd heeft de vacht goed bij te houden, kiest u er dan voor om de hond te laten knippen. Er zijn hondensalons die hierin gespecialiseerd zijn. Op die manier blijft de vacht en de huid van uw hond in goede conditie en heeft u er zelf minder werk aan. Er zijn ook rassen waarbij baasjes het mooier vinden wanneer ze geknipt worden, dit kan natuurlijk ook een goede reden zijn om de hondensalons te bezoeken.
Dan komen we tenslotte nog bij het wassen van de hond. Iedereen houdt natuurlijk van een schone fris ruikende hond. Maar teveel wassen is niet goed voor de vacht. Op de huid van de hond zit een soort natuurlijk beschermlaagje. Elke keer dat u de hond met shampoo wast verstoort u dit. Als u dit te frequent doet kunnen er daardoor huidproblemen ontstaan. De regel is dat u maximaal eens per week de hond mag wassen en enkel met een speciale hondenshampoo. Gebruikt u geen mensenshampoo of zeep, deze bevat een andere zuurtegraad en kan soms zelfs allergische reacties geven bij de hond. Welke shampoo u kiest is ook afhankelijk van het type vacht van uw hond. Indien de hond last heeft van vlooien of teken (koeparies) dan kunt een vlooienshampoo gebruiken (al zijn er andere, vaak sterkere producten beschikbaar tegen vlooien/teken). Als u hond echter geen parasieten heeft dan gebruikt u het best een milde hondenshampoo. Pups mag u pas baden vanaf 8 (in uitzonderlijke gevallen vanaf 6) weken. Gebruikt u hiervoor dan ook een specifieke puppyshampoo, want hun huidje is nog erg teer. Er bestaan ook gemedicineerde shampoo’s. Deze zult u in bepaalde gevallen door de dierenarts voorgeschreven krijgen. Gaat u hiermee nooit zelf experimenteren, dit kan de klachten in bepaalde gevallen namelijk juist verergeren.
Wanneer u bezig bent met de vachtverzorging is het belangrijk dat u de vacht en huid goed controleert. Kijk of u geen parasieten ziet en of de huid er gezond en rustig uit ziet. Wanneer u korstjes, schilfertjes, rode plekken of wondjes ziet dan is er iets mis en dan zal u de hond moeten laten controleren.
Nagels groeien bij honden, net als bij de mens, het hele leven door. Ze hebben vijf nageltjes aan de voorpoten waarvan vier de grond raken. De duimnagel zit een stukje boven de grond aan de binnenzijde van het pootje. Aan de achterpoten hebben de meeste honden vier nageltjes. Er zijn echter bepaalde rassen die aan de achterpoot nog een vijfde nageltje hebben, de zogenaamde hubertusklauw. Bij normaal actieve honden die op een harde ondergrond lopen zullen de nageltjes zelf afslijten, u hoeft hier dan ook niets aan te doen. Wel moet u ze altijd in de gaten houden, zeker de duimnagel die de grond niet raakt en dus niet kan afslijten. Deze duimnagel kan gemakkelijk blijven haken wanneer deze te lang wordt. En kan in bepaalde gevallen zelfs zodanig doorgroeien dat het in het eigen kussentje van de hond zal boren en dit kan pijnlijke en lelijke wonden geven. Wanneer u een minder actieve hond hebt of een hond die enkel op een zachte ondergrond loopt kan het zijn dat de nageltjes niet voldoende zelf afslijten. Dan is het noodzaak dat u ingrijpt. U kunt de nagels zelf knippen of dit laten doen bij de dierenarts of in een hondensalon. Gebruikt u hiervoor een speciaal hondennagelschaartje. Er zijn lichtkleurige nageltjes waarbij u duidelijk een roze streep aan de binnenzijde ziet lopen, dit is het levende gedeelte. Hierin loopt een bloedvat maar ook een zenuw. Als u hierin knipt is dit pijnlijk voor de hond en zal het nageltje beginnen bloeden. U moet dit dus proberen te voorkomen. Er zijn ook donkerkleurige nageltjes, hierbij ziet u geen verschil tussen het levende en niet levende gedeelte. U kunt dan het best beetje bij beetje afknippen en voordat u doorknipt eerst wat druk zetten op het nagelschaartje. Indien de hond daarop pijnlijk reageert weet u dat u bij het levende gedeelte bent en u niet meer moet doorknippen. Ook met nagels knippen is het een kwestie van rustig aanleren en werken met beloning in plaats van straf zodat de hond een positieve associatie krijgt ermee.
Wanneer de hond ouder wordt zult u zogenaamde ouderdomskwaaltjes kunnen gaan opmerken. We beschouwen een hond als senior wanneer deze de leeftijd van acht jaar bereikt, voor grote rassen zelfs al vanaf zes jaar. Vanaf deze leeftijd is het verstandig om extra goed op uw hond te letten en deze regelmatig te laten controleren bij de dierenarts. Blijft u bedacht op de volgende verschijnselen:
Een verminderd uithoudingsvermogen / vermagering of juist verdikking / pijnlijk lijken bij lopen of opstaan / het niet goed lijken te zien / meer of minder eetlust / overmatig veel drinken en plassen / bruine tanden, moeilijk eten of een slechte adem / braken of diarree klachten / knobbels in de huid of melkklieren / verandering van de vacht / verandering van het gedrag of afzondering.
Indien u een of meerdere van deze klachten opmerkt moet u de hond langs brengen bij de dierenarts om verder te laten onderzoeken. Typische ouderdomsklachten die we bij honden zien zijn staar, gebitsproblemen, slechter werkende organen en spijsvertering, nierfalen, gewrichtsproblemen en kanker. Bij oudere honden neemt ook de weerstand af, daarom is het belangrijk de jaarlijkse vaccinaties op tijd te geven en ervoor te zorgen dat de hond regelmatig ontwormd wordt. Voor ouderdom zelf bestaat er geen medicijn en niet alle klachten kunnen we voorkomen of genezen. Maar bij vroege diagnose kunnen we vaak wel tijdig ingrijpen waardoor we bepaalde klachten voor kunnen blijven of de kwaliteit van leven zo optimaal mogelijk kunnen houden. Uw trouwe viervoeter verdient toch een prettige oude dag!